Levertumoren van binnenuit bestralen gebeurt al enige tijd. De methode lijkt ook geschikt voor tumoren in andere organen. Ysbrand Willink onderzoekt hoe veilig het is om tumoren in de alvleesklier van binnenuit te bestralen.

Jaarlijks sterven in Nederland ongeveer 3000 mensen aan alvleesklierkanker. De ziekte is moeilijk behandelbaar omdat de diagnose vaak (te) laat wordt gesteld en een genezende behandeling meestal niet meer mogelijk is. Slechts een klein deel van de patiënten kan een operatie ondergaan om de tumor te verwijderen, dit is de best mogelijke behandeling. Maar meestal is zo’n operatie niet mogelijk omdat de tumor is uitgezaaid naar andere organen of omdat er belangrijke bloedvaten in de groeiende tumor zitten. Daarnaast hebben de patiënten vaak veel last van de symptomen die de tumor veroorzaakt. Daarom wordt gezocht naar nieuwe lokale en mogelijk levensverlengende behandelingen om de symptomen te bestrijden en om de bloedvaten los te krijgen van de tumor zodat sommige patiënten misschien toch geopereerd kunnen worden.

Haalbaarheid

Het Radboudumc heeft onlangs een haalbaarheidsstudie afgerond naar zo’n mogelijke behandeling waarbij de alvleesklierkanker van binnenuit wordt bestraald met kleine radioactieve holmiumbolletjes. Bij deze studie worden duizenden bolletjes, kleiner dan de diameter van een mensenhaar, in de alvleeskliertumor geplaatst tijdens een operatie. Daar geeft het holmium van de bolletjes ongeveer 10 dagen lang radioactieve straling af. Straling die de omliggende cellen op een afstand tot enkele millimeters beschadigt en doodt. In deze studie werd onderzocht of de behandeling veilig en gecontroleerd is uit te voeren.

Veilige procedure

De eerste resultaten van de haalbaarheidsstudie, waaraan 13 patiënten meededen, zien er hoopvol uit. De 13 patiënten kwamen in aanmerking voor een operatie om de tumor te verwijderen, maar hadden een verhoogd risico dat die verwijdering misschien niet mogelijk zou zijn. Dat bleek het geval bij drie van de 13 patiënten. Bij hen werden vervolgens radioactieve holmiumbolletjes in de tumor geplaatst. Hoewel bleek dat een klein deel van de bolletjes terecht kon komen in de bloedvaten of de darmen, hadden de patiënten geen last van ernstige bijwerkingen door de holmiumbolletjes. Daarmee lijkt de procedure veilig uit te voeren.

Behandelresultaat

Het effect van de holmiumbolletjes op de tumor is nog onduidelijk. Hiervoor is meer onderzoek nodig. Er is al een vervolgstudie gestart bij patiënten die niet in aanmerking komen voor een operatie en geen chemotherapie meer kunnen of willen krijgen. In plaats van bolletjes te plaatsen tijdens een operatie worden in deze studie de bolletjes nu via een naald door de huid in de tumor geplaatst. Voor de positiebepaling wordt een CT-scanner gebruikt. Omdat de bolletjes zelf ook zichtbaar zijn op de CT-scan, kan de verspreiding van de bolletjes in de tumor ook direct worden gecontroleerd. Dankzij directe doorlichting met de CT-scanner kan deze experimentele therapie zonder zware operatie worden uitgevoerd waardoor de behandeling minder ingrijpend is voor de patiënten. De onderzoekers hopen in 2024 vijf patiënten op deze manier te behandelen.

Meer informatie over deze studie is te vinden op SLOTH-2: Alvleesklierkanker – Radboudumc.

Tekst: Pieter Lomans – Persvoorlichter Radboudumc

Binnen één jaar na de start van zijn onderzoek kon dr. Erik Aarntzen de eerste resultaten melden bij het Radboud Oncologie Fonds. “We weten nu beter hoe het werkt, nu willen we die kennis natuurlijk ook gaan gebruiken om betere behandelingen te ontwikkelen!”

Dr. Erik Aarntzen is nucleair geneeskundige. In zijn onderzoek naar naar Alvleesklierkanker keek hij naar de biologische eigenschappen van alvleeskliertumoren door radio-actief molecuul (radionuclide) toe te voegen aan glucose. “Kankercellen willen zich vermenigvuldigen dus die hebben meer energie nodig. Door die radionuclide kunnen we door middel van een PET-scan precies achterhalen waar ineens opvallend veel glucose wordt gebruikt.”

Heterogene tumoren

Maar bij sommige patiënten vertoont de alvleeskliertumor een ‘rommelig’ beeld. Delen van de tumor gebruiken veel glucose en andere delen niet. Dit worden heterogene tumoren genoemd. “De eerste stap van het onderzoek was om die heterogeniteit meetbaar en inzichtelijk te maken en te onderzoeken of er een verband bestaat met de overlevingskans. Wat blijkt is dat de heterogene verdeling van glucoseverbruik een kortere overlevingskans betekent voor de patiënt.”

Hoe komt dat? 

“Dat was de tweede stap van het onderzoek: het ontrafelen van de onderliggende biologische processen.” Het Radboudumc werkt daarin samen met de Universiteit van Essen die gespecialiseerd is  in fundamenteel onderzoek bij alvleesklierkanker.

Beschermde tumor

In een tumor zitten niet alleen maar slechte cellen, maar ook bindweefselcellen (stroma). Bij sommige alvleesklierkankerpatiënten is die hoeveelheid stroma opvallend hoog. Dat functioneert als bescherming van de tumor. Chemotherapie en andere therapieën dringen er nauwelijks doorheen. Dat kan dus verklaren dat behandeling van alvleesklierkanker zo moeilijk is. Stroma wordt gemaakt door fibroblasten. Aarntzen: “Tegen die fibroblasten hebben we een antilichaam ontwikkeld waar we een speciaal fluorescent molecuul aan koppelen. Als we dit molecuul met bijna-infrarood licht beschijnen, geeft het zuurstofradicalen af die zeer schadelijk zijn voor de omliggende cellen. De eerste experimenten wijzen erop dat fibroblasten zo selectief kunnen worden uitgeschakeld.”

Door de fibroblasten uit te schakelen zal de hoeveelheid bindweefsel in alvleesklierkanker worden verminderd. Door op deze manier de bescherming van de tumor te breken, zullen misschien de bestaande behandelmogelijkheden zoals chemotherapie en immunotherapie, meer resultaat opleveren. “Dit willen wij natuurlijk graag verder onderzoeken! Het volgende onderzoeksvoorstel ligt er dus al.”

Het is de verwachting dat alvleesklierkanker in 2030 de hoofdoorzaak van sterfte is door kanker. Niet omdat het zo vaak voorkomt, maar omdat er steeds betere behandelingen voor ándere vormen van kanker worden ontwikkeld. Alvleesklierkanker blijft daarbij achter. Als het aan onderzoeker dr. Erik Aarntzen ligt, gaat dat nú veranderen. Hij kreeg een donatie van € 70.000,- van stichting Bergh in het Zadel waarmee hij echte stappen kon zetten. ‘We zitten op de goede weg.’

‘Als je nu de diagnose krijgt, is de prognose erg slecht,’vertelt Erik Aarntzen. ‘Alvleesklierkanker wordt vaak pas laat ontdekt en is dan al in een vergevorderd stadium. De tumor is dan bijvoorbeeld al om de omliggende bloedvaten gegroeid en niet meer operatief te verwijderen. Daarnaast heeft een meerderheid van nieuwe patiënten al uitzaaiingen, en we weten dat helaas dat voor deze mensen chemotherapie nauwelijks effectief is.

Nieuw systeem

Met de donatie heeft het onderzoeksteam van dr. Aarntzen een nieuw systeem ontwikkeld om alvleesklierkanker te analyseren. ‘We weten nog te weinig van deze kankersoort. Met dit systeem kunnen we, zónder te hoeven opereren, zien welke eigenschappen de tumor heeft. Hoe meer we vooraf van de tumor weten, hoe beter we onze patiënten kunnen behandelen.’

PETscans

Om de tumor in beeld te brengen, gebruiken ze PET/CT-scans. ‘Een PET/CT-scan registreert het verbruik van suiker in een cel,’zegt Aarntzen. ‘Kankercellen zijn overactief, dus gebruiken ook veel suiker als brandstof om snel te groeien, delen en uit te zaaien. Met een radioactieve stof kunnen we het verbruik in beeld brengen en dus een goed beeld krijgen van een tumor. Door deze methode zagen we verschillen in de tumoren. Sommigen tumoren verbruikten veel suiker, andere minder. Maar er waren ook tumoren waarvan de suikeropname verschilde bínnen die tumor, zogenaamde heterogene tumoren. Juist die tumoren gedroegen zich agressiever.’

Eigenschappen

Maar waardoor hebben patiënten met een heterogene tumor een slechtere prognose? ‘Daarvoor hebben we onderzoek gedaan naar negen verschillende eigenschappen: in de tumorcellen, in de omliggende bindweefselcellen, en in de aanwezige afweercellen.’ Hij verzamelde beelden van ruim 150 patiënten met alvleesklierkanker en schakelde Esther Markus-Smeets in, een medisch bioloog met een specialisatie in medische beeldanalyse. Markus-Smeets schreef een computerprogramma dat niet alleen de tumoren kon identificeren als ‘heterogeen’, maar ook kon checken op deze negen verschillende eigenschappen. Markus-Smeets:  ‘Het analyseren gebeurt dan automatisch – wat handig is met zulke aantallen – en op een gestandaardiseerde manier, dus onafhankelijk van de specifieke kennis en kunde van de medisch specialist.’

Waardevol systeem

Al snel kwam Markus-Smeets terug met resultaat: ‘Het programma werkte zo goed, dat de computer veel beter kon zien om welk type tumor het ging en welke eigenschappen die had. Veel beter dan medisch specialisten met het blote oog kunnen zien.’ Aarntzen: ‘Onderzoek doen is altijd spannend, maar als je ziet dat je op de goede weg zit, is dat geweldig. Dit systeem is heel waardevol, omdat we nu meer inzicht hebben in de tumoren in de alvleesklier en we zo een betere diagnose kunnen stellen. En we kunnen dus de prognose al stellen zonder dat we iemand hoeven te opereren. Bovendien kunnen we dit systeem vertalen voor andere soorten kanker.’

Vervolgonderzoek

Enkele van de onderzochte eigenschappen van alvleesklierkanker bleken extra interessant. ‘Het is nu tijd voor een vervolgonderzoek: het verder in kaart brengen wat die eigenschappen precies doen, zodat we daar een nieuwe behandeling voor kunnen ontwikkelen.’


onderzoeker dr. Erik Aarntzen
© Copyright 2018 - 2024 Radboud Oncologiefonds - Alle rechten voorbehouden | Webdesign & Realisatie door Twin Digital