Informatie

Naast kwaadaardige tumoren kan het lichaam ook goedaardige tumoren herbergen. Deze zijn minder gevaarlijk, maar kunnen toch klachten geven. Het PHTS (PTEN hamartoom tumorsyndroom), voorheen het Cowden-syndroom genoemd, is een genetische aandoening, waardoor goedaardige tumoren in het lichaam kunnen ontstaan. Ook bestaat er een verhoogde kans op kanker van de schildklier, borsten, baarmoeder en in de dikke darm. Het Radboudumc is het Nederlandse expertise centrum voor de groep zeldzame patiënten met PHTS. Welke zorg hebben patiënten met dit syndroom nodig?

Mensen met PHTS (PTEN hamartoom tumorsyndroom) hebben een hoog risico op verschillende vormen van erfelijke kanker, waardoor ze jaarlijks uitgebreid worden gecontroleerd om kanker zo vroeg mogelijk op te sporen. Maar dat is niet alles. Bovenop dit verhoogde risico hebben ze vaker dan anderen ook communicatiebeperkingen. Het is daardoor ingewikkeld voor zorgverleners te begrijpen wat een patiënt nodig heeft. Medische adviezen overbrengen aan patiënten kan hierdoor lastig zijn en ook is niet zeker of medische controles door patiënten worden opgevolgd. Het signaleren van pijn en lichamelijke veranderingen is essentieel om kanker in een vroeg stadium te kunnen opsporen. Als patiënten daarover moeilijk kunnen communiceren, kunnen zorgverleners niet op de tijd de juiste zorg bieden.

Leren door te vergelijken
Dit onderzoek zal zich richten op 40 PHTS-patiënten die neuropsychologisch zullen worden onderzocht. Onderzoekers in het Radboudumc vergelijken data met eerder verkregen data van controlepatiënten en patiënten met andere genetische ziekten. De conclusies en de adviezen worden op bruikbaarheid beoordeeld door PHTS-patiënten en PHTS-patiëntvertegenwoordigers. Dit project heeft als doel de communicatie tussen patiënten en artsen en ook de gezamenlijke besluitvorming te verbeteren, zodat in de toekomst vaker kanker wordt voorkomen of zo vroeg mogelijk opgespoord.

Hoofdonderzoeker:
Prof. Dr. Nicoline Hoogerbrugge, internist-cancergeneticist

Mede-onderzoekers:
Prof. Dr. Judith Prins, medical psychologist
Dr. T. Kleefstra, clinical geneticist
Prof. Dr. Jos Egger, clinical psychologist and clinical neuropsychologist

Helpt u Nicoline mee haar onderzoek te realiseren?
Dat kan!

Klik op de ‘Doneer nu’-knop. In actie komen voor het onderzoek van prof. dr. Nicoline Hoogerbrugge kan ook. Klik dan op ‘Start actie’.

Wilt u liever uw donatie overmaken via ons rekeningnummer? Dat kan via NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1910.

Informatie

Hoofdonderzoeker/aanvrager: Dr. Anne van Altena
Mede-onderzoekers:
 dr. Theodoor E. Nieboer

Over het ontstaan van eierstokkanker is weinig bekend. Lange tijd wisten we niet hoe en waar eierstokkanker ontstond en werd er relatief weinig onderzoek gedaan naar de oorsprong van de ziekte. Onderzoek naar endometriose, een chronische ziekte waarbij weefsel dat lijkt op baarmoederslijmvlies zich bevindt buiten de baarmoederholte, geeft mogelijk meer opheldering.

Hoewel gelukkig veruit de meeste vrouwen met endometriose geen eierstokkanker ontwikkelen, is er mogelijk wél een relatie tussen de twee ziektes. Dr. Anne Altena: ‘Wij willen onderzoeken wélke relatie’.

In Nederland krijgen elk jaar 1400 vrouwen de diagnose eierstokkanker en ongeveer 1000 vrouwen sterven aan deze ziekte. Deze hoge sterfte komt doordat eierstokkanker meestal pas wordt vastgesteld in een laat stadium. Eerder hebben vrouwen geen specifieke klachten. De ziekte is dan vaak niet meer goed te behandelen en blijft terugkomen, waardoor vrouwen er uiteindelijk aan overlijden. Daardoor staat eierstokkanker ook wel bekend als de stille sluipmoordenaar. Het is een vreselijke situatie voor patiënten, maar voor gynaecologen ook heel frustrerend omdat ze er vrijwel altijd te laat bij zijn. Dus is het van belang te begrijpen waarom sommige vrouwen deze ziekte krijgen en hoe we dit in een vroeg stadium kunnen voorkomen.

‘We weten dat er een relatie is, waardoor we vrouwen mogelijk eerder kunnen helpen, maar wát die relatie precies is nog niet. Terwijl we met deze kennis vrouwenlevens kunnen redden. Daarom is dit onderzoek zo van levensbelang!’

Moeten we vrouwen met endometriose beter in de gaten houden?
Endometriose wordt al langer in verband gebracht met het ontstaan van eierstokkanker. Ongeveer 5% van de vrouwen onder de 50 jaar heeft endometriose. Dit betekent dat er slijmvlies lijkend op de binnenste laag van de baarmoeder (het endometrium) ook gevonden wordt buiten de baarmoeder. Hoewel dit een goedaardige aandoening is, kan dit tot veel problemen leiden. Vrouwen hebben vaak (cyclische) buikpijnklachten en kunnen verminderd vruchtbaar zijn.

Is er bewijs wat ons vermoeden bevestigt?
Het weinige onderzoek op dit gebied laat zien dat als endometriosepatiënten eierstokkanker krijgen, dit vaker een bepaald type eierstokkanker is. Verder weten we dat endometriose er onder de microscoop verschillend uit ziet. Bepaalde afwijkingen in endometriose kunnen een  mogelijk voorloper van eierstokkanker zijn. Wij willen hier op drie onderdelen meer onderzoek naar doen:

  • we hebben studies gedaan naar de relatie tussen endometriose en kanker op basis van de landelijke Pathologie database (PALGA) en de kankerregistratie,
  • onderzoek naar eigen patiënten waar we bij een grote groep endometriosepatiënten kijken naar hoe endometriose ontdekt werd, hoe het behandeld werd en de relatie met het ontwikkelen van eierstokkanker,
  • en onderzoek naar het lichaamsmateriaal van patiënten om te proberen om voorloper afwijkingen aan te tonen.

Dit doen we door samen te werken met Eindhoven en Maastricht, en andere grotere endometrioseziekenhuizen in Zuidoost-Nederland.

Kunnen we vrouwen beter beschermen en sterfte verminderen?
Op deze manier hopen we aan te tonen welke endometriosepatiënten een verhoogd risico hebben om later eierstokkanker te krijgen. Met de pathologen willen we komen tot een beter onderzoek van het endometrioseweefsel om voorloper afwijkingen op te sporen. Aangezien we eierstokkanker niet goed kunnen behandelen, moeten we ook onderzoeken of we risicopatiënten kunnen beschermen door bijvoorbeeld een uitgebreidere operatie te doen voor de endometriose of eventueel een screeningsprogramma moeten opstellen voor vrouwen met endometriose. Het uiteindelijke doel is om de sterfte ten gevolge van endometriose-gerelateerde eierstokkanker sterk te verminderen.

Helpt u mee dit onderzoek te financieren?

Dat kan. Klik op de ‘Doneer’-knop of stort via rekeningnummer NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1820

 

Informatie

Hoofdonderzoeker/aanvrager: Dr. Niven Mehra
Mede-onderzoekers: prof. dr. Winald Gerritsen, dr. Inge van Oort, Maarten IJzerman, prof. dr. Marjolijn Ligtenberg en prof. dr. Katrien Grunberg
PhD-studenten: drs. Minke Smits, drs. Iris Kloots

Mannen met prostaatkanker krijgen nu nog standaardbehandelingen tegen de ziekte. Deze slaan vaak aan, maar uit onderzoek blijkt dat sommige persoonsgerichte behandelingen nóg beter werken. Persoonsgerichte behandeling wordt vaak pas laat uitgevoerd, wanneer de patiënt met prostaatkanker volgens de huidige medische zorg in Nederland ‘uitbehandeld’ is.

Dr. Niven Mehra: ‘Als we de meest veelbelovende persoonsgerichte behandeling éérder kunnen geven, heeft de patiënt daar veel meer aan. Specifieke behandelingen werken namelijk beter in een vroeg stadium van de ziekte. Ook kunnen dan meer belastende behandelingen, zoals chemotherapie, worden uitgesteld.’
Prostaatkanker is de meest voorkomende vorm van kanker onder mannen. In Nederland krijgen jaarlijks meer dan 10.000 mannen de diagnose prostaatkanker en overlijden 2.500 mannen aan deze ziekte. Nieuwe behandelmethoden, zoals bijvoorbeeld immuuntherapie, geven goede resultaten, maar helaas reageert niet iedere patiënt hier voldoende op.

Verschil in tumoren
De prognose uitgezaaide prostaatkanker zou voor een groot aantal mannen verbeteren wanneer men in een vroeg stadium zou kunnen voorspellen welke patiënt het meest gebaat is bij een bepaalde vorm van therapie. Mehra: ‘Prostaatkanker kent heterogene tumoren, wat betekent dat er verschil is tussen patiënten met prostaatkanker. Dit betekent ook dat niet iedere patiënt met de ziekte hetzelfde reageert op dezelfde behandelmethode. Om iedere patiënt een goede behandelmethode te kunnen geven, moet je de tumor moleculair in kaart kunnen brengen. Dat hebben we bij uitbehandelde patiënten gedaan, maar we zouden deze moleculaire informatie dus ook eerder willen hebben van prostaatkankerpatiënten die nog niet uitbehandeld zijn.’

Nog niet in standaardzorg
Zorgverzekeraars in Nederland vergoeden tot nu toe alleen de standaardbehandelingen tegen prostaatkanker, niet de veelbelovende persoonsgerichte behandelingen. ‘Pas als patiënten uitbehandeld zijn, krijgen ze die persoonsgerichte behandeling vaak in studieverband (zoals de Nederlandse DRUP-studie). Maar we denken dat de behandeling dan minder effectief zal zijn, omdat de patiënt dan vaak al een slechtere conditie heeft. We willen de meest veelbelovende behandelingen daarom in het begin van het ziektebeeld kunnen aanbieden, zodat de patiënt er nog het meest profijt van heeft,’ vertelt dr. Niven Mehra. ‘Ook willen we bewijzen dat het aanbieden van persoonsgerichte behandeling op langer termijn kostenefficiënt is, dus we hopen dat de zorgverzekeraars op ten duur meegaan met deze persoonsgerichte vorm van behandeling.’

Blauwdruk
Medisch oncologen Dr. Niven Mehra, Prof. Winald Gerritsen en hun team richten zich erop om een ‘blauwdruk’ te verzamelen van het tumorprofiel van elke patiënt met prostaatkanker. Hiervoor wordt naar markers in het tumor-DNA gezocht met moderne analysetechnieken, de zogenaamde ‘Next Generation Sequencing’. Mehra: ‘Eerder is al gebleken dat deze blauwdrukken gecorreleerd zijn aan verbeterde uitkomsten na bepaalde behandelingen. Dit onderzoek gaat nu deze blauwdrukken gebruiken om patiënten voor te sorteren voor nieuwe en veelbelovende therapieën (zoals PARP-remmers) of immunotherapie. Vroegtijdige kennis van profielen van elke individuele patiënt zal kunnen leiden tot betere behandeluitkomsten.’

Innovatief
Het eerder in kaart brengen van moleculaire informatie bij prostaatkankerpatiënten in een vroeg stadium, is nog niet eerder gedaan in Nederland. Mehra: ‘Het Radboudumc wil een expertisecentrum zijn voor patiënten en onderzoekers die willen weten of persoonsgerichte behandelingen beter zijn dan voorgaande standaard behandelmethoden. Het zo vroeg mogelijk aanbieden van deze persoonsgerichte behandeling en deze standaardiseren, is uniek in Nederland.’

Uw bijdrage
Een donatie aan dit onderzoek maakt het mogelijk dat in het Radboudumc een uitgebreide DNA-analysetest aan iedere patiënt met prostaatkanker wordt aangeboden. De onderzoekers stellen zich tot doel om te bewijzen dat voor moleculaire voorsortering mét (immuun)therapie veel beter werkt, én uiteindelijk kostenefficiënt is, dan de gebruikelijke standaard behandelwijze. Om de uitkomsten van deze studie van direct nut te laten zijn voor alle prostaatkankerpatiënten is hun ambitieuze insteek dat ze een positief resultaat direct toepassen in de landelijke gezondheidszorg.

Helpt u mee dit onderzoek te financieren?

Dat kan. Klik op de ‘Doneer’-knop of stort via rekeningnummer NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1907

Informatie

Hoofdonderzoeker/aanvrager: dr. Niven Mehra
Mede-onderzoekers:
 Prof. dr. Marjolein Ligtenberg, prof. dr. Carla van Herpen, dr. Richarda de Voer, dr. Nelleke Ottevanger, dr. Ingrid Desar, prof. dr. Winald Gerritsen, Maartje Geerlings, Sofie Tolmeijer, Samhita Pamidimarri Naga

Om de diagnostiek bij kanker minder ingrijpend te maken voor de patiënt, kijken artsen en onderzoekers of gebruik kan worden gemaakt van een simpele bloed- of urinetest in plaats van een belastende biopsie of operatie. Een veelbelovende methode is het gebruik van circulerend DNA van tumoren dat zich in elke lichaamsvloeistof kan bevinden. Door de eigenschappen van de kanker indirect uit bloed en/of urine te bepalen, hoeft er mogelijk geen ingrijpende ingreep meer plaats te vinden. ‘Deze persoonsgerichte behandeling is vele malen eenvoudiger en fijner voor de patiënt.’

Dr. Niven Mehra vertelt dat bloedtesten en onderzoek naar DNA van tumoren in urine nog twee andere grote voordelen hebben: ‘Als blijkt dat urine- en bloedtesten goed te gebruiken zijn om de eigenschappen van tumoren te onderzoeken, kunnen we deze testen in veel meer situaties toepassen. Biopten worden bijvoorbeeld niet bij iedere patiënt met kanker afgenomen, omdat sommige tumoren moeilijk bereikbaar zijn of omdat de ingreep schadelijk kan zijn voor de gezondheid. Ten tweede: als er wel succesvol een biopt is afgenomen, kan die ingreep vaak niet worden herhaald. Bloed- en urinetesten zijn dan veel handiger: een tweede, derde, en vierde test is zo gedaan.’

Genetisch profiel tumor
Dr. Martijn den Brok, ook betrokken bij het onderzoek naar bloedtesten voor de diagnostiek bij kanker, legt uit dat DNA van de tumor in bloed goed gebruikt kan worden voor onderzoek. ‘Het identificeren van genetische afwijkingen van de tumor kan sinds kort ook gedaan worden via het bloed of urine. In deze vloeistoffen bevinden zich namelijk kleine hoeveelheden DNA afkomstig van de tumor, zogenaamd circulerend tumor DNA. Middels gevoelige analysemethoden kan een genetisch profiel van de tumor gemaakt worden uit ctDNA vanuit een bloedbuisje. De robuustheid van deze methode zal in deze studie beoordeeld worden door vaste en vloeibare biopten naast elkaar te beoordelen.’

Individuele aanpak blijkt succesvol
Specifieke moleculaire afwijkingen in kanker blijken de respons op therapie voor de individuele patiënt te kunnen voorspellen. Mehra: ‘De afgelopen jaren is het makkelijker en goedkoper geworden om te onderzoeken of deze afwijkingen in een individuele patiënt aanwezig zijn. Deze kennis wordt gebruikt om te beoordelen of een specifieke therapie geschikt is voor desbetreffende patiënt. Deze geïndividualiseerde aanpak heeft tot veel successen geleid en wordt binnen het Radboudumc toegepast bij vele soorten kanker.’

Geen biopten meer
De onderzoekers willen met dit onderzoek in kaart brengen of er een mogelijk alternatief is voor de tumorbiopten die nodig zijn voor de genoemde diagnostiek. Mehra: ‘We stellen ons tot doel om deze vorm van individuele benadering beschikbaar te maken met een simpele bloedtest. Het verkrijgen van tumorbiopten wordt namelijk door patiënten vaak ervaren als ingrijpend, en soms lastig uit te voeren met een kans op complicaties. Het uiteindelijke doel is een meer persoonsgerichte behandeling mogelijk maken met daarbij betere behandeluitkomsten, minder onnodige therapieën en een kosten efficiëntere gezondheidszorg. Om dat doel te bereiken, zullen we deze simpele bloedtest eerst in het Radboudumc moeten valideren.’

Uw bijdrage
Een donatie aan dit onderzoek betekent voor het team van dr. Niven Mehra, namens alle artsen van de afdeling Medische Oncologie, dat er een belangrijke stap kan worden gezet richting het toepassen van tumorprofilering vanuit het bloed en urine, voor alle kankerpatiënten binnen het Radboudumc. Uitkomsten van dit onderzoek zullen kunnen leiden tot vervanging van tumorbiopten met een ctDNA test, met eenvoudiger en veelvuldiger toepassing van persoonsgerichte behandeling.

Helpt u mee dit onderzoek te financieren?

Dat kan. Klik op de ‘Doneer’-knop of stort via rekeningnummer NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1904

Informatie

Hoofdonderzoeker/aanvrager: dr. Jeroen Hasselaar
Mede-onderzoekers: 
drs. Evelien Kuip, dr. Stans Verhagen, prof. dr. Kris Vissers

Als een patiënt met kanker niet meer geneest, is palliatieve zorg – het verlichten van het lijden tot aan de laatste levensfase en het verhogen van de kwaliteit van leven – een belangrijk onderdeel in het laatste behandeltraject. Soms lijden patiënten aan ernstige en onbehandelbare symptomen, en dan kan palliatieve sedatie in beeld komen. Dr. Jeroen Hasselaar: ‘Meer onderzoek stelt ons in staat de patiënt nog betere zorg te bieden in deze laatste levensfase. Bij deze haalbaarheidsstudie ligt de nadruk op de vormgeving en acceptatie van monitoring bij alle betrokkenen.’

Bij terminale patiënten wordt steeds vaker gebruikt gemaakt van continue palliatieve sedatie tot aan het overlijden, inmiddels bij 18% van de sterfgevallen in Nederland. Palliatieve sedatie betreft het doelbewust verlagen van het bewustzijn van een patiënt. Dit op basis van een of meerdere onbehandelbare symptomen in de laatste levensfase. Hoofdzakelijk gaat het om patiënten met kanker.

Weinig klinisch onderzoek
Voor patiënt en familie kan de laatste levensfase en de daarbij horende behandeling een emotionele gebeurtenis zijn in het kader van afscheid nemen van het leven. Toch is er relatief weinig klinisch onderzoek naar palliatieve sedatie gedaan. Wij weten bijvoorbeeld niet goed hoe het comfort van een gesedeerde patiënt geëvalueerd kan worden. De kwaliteit en het verloop van palliatieve sedatie gaat daarom nogal eens gepaard met onzekerheid bij familieleden en hulpverleners.

Wij willen graag een mobiele monitoring ‘kit’ ontwikkelen om het verloop van continue palliatieve sedatie te monitoren. Digitale monitoring tijdens palliatieve sedatie is op dit moment niet gebruikelijk. Met dit project willen wij terminale oncologische patiënten die een sedatietraject ingaan, observeren op een aantal belangrijke parameters zoals hartfrequentie, stress levels en observationele schalen over comfort en diepte van de sedatie. Daarvoor volgen we 15 gesedeerde patiënten met gevorderde kanker. Tot slot willen wij dit evalueren aan de hand van ervaringen van zorgverleners en familieleden.

Aanvulling
Met de resultaten van ons onderzoek verwachten we dat gesedeerde patiënten in de laatste levensfase beter te monitoren zijn waardoor uiteindelijk zowel de kwaliteit van het medisch handelen als het ervaren comfort van de terminale patiënt toeneemt. Door dit op een laagdrempelige en niet belastende wijze te doen, denken wij dat het voor patiënt, familie en zorgverlener een acceptabele werkwijze kan zijn die aanvullend – niet vervangend – is op goede begeleiding in de laatste levensfase. Wij zijn ook benieuwd naar de ervaringen van familieleden over de inzet van kwaliteitsmonitoring, juist omdat palliatieve sedatie een emotionele gebeurtenis kan zijn. In deze haalbaarheidsstudie ligt de nadruk op de vormgeving en acceptatie van monitoring bij betrokkenen en minder op klinische effectmetingen.

Steun aan onderzoek
Waar draagt u aan bij? Aan een haalbaarheidsstudie, waarbij onderzoekers de acceptatie en de vormgeving van monitoring bij betrokkenen in kaart brengen. Het onderzoek zal worden uitgevoerd door het consultteam palliatieve zorg en het desbetreffende onderzoeksteam van het Radboudumc. Zij begeleiden veel palliatieve sedatietrajecten, in samenwerking met de verpleegafdeling oncologie.

Alle hulp aan het onderzoek is welkom! U kunt financieel bijdragen aan dit onderzoek door een donatie te doen aan het Radboud Oncologie Fonds. Bij vermelding van code ROF1819 zal het geld ondergebracht worden bij het onderzoek naar palliatieve sedatie bij ongeneeslijke kanker.

Informatie

Hoofdonderzoeker/aanvrager: Dr. ir. Henkjan Huisman
Mede-onderzoekers:
prof. dr. Martin Gotthard, dr. Maarten de Rooij, prof. dr. Jelle Barentsz, prof. dr. Bram van Ginneken

Prostaatkanker is de meest voorkomende kanker bij mannen. In Nederland krijgen jaarlijks meer dan 10.000 mannen de diagnose prostaatkanker en 2.600 mannen overlijden aan deze ziekte. Maar er is hoop. En die hoop is gevestigd op de technologische vooruitgang. Op kunstmatige intelligentie (AI). Door middel van enorme hoeveelheden data kunnen computers prostaatkanker eerder opsporen.

Het Radboudumc heeft een wereldwijd vooraanstaande positie in onderzoek naar prostaatkanker aan de hand van MRI, PET en CT-beelden die met elkaar worden gecombineerd. Dit onderzoek heeft al geleid tot het verminderen van onnodige behandelingen en een beter behandelplan.

Rijk aan informatie
Prostaat MRI en PET/CT-beelden zijn zeer rijk aan informatie en vergen schaarse medisch specialisten met een lange opleiding om deze beelden succesvol te beoordelen. We weten dat die beelden nog veel meer informatie over prostaatkanker bevatten die nog niet benut wordt. AI kan die informatie helpen ontsluiten en een geweldig hulpmiddel zijn voor een betere diagnose in een vroegtijdig stadium. Maar daar is onderzoek voor nodig.

Doorleren
Huisman: ‘Wij hebben inmiddels duizenden beelden verzameld en onderzocht welk AI-ontwerp het beste leert van de huidige prostaatbeelden en bijbehorende diagnostische rapporten. We merken nu ook dat internationale medisch specialisten het niet altijd met elkaar eens en/of met kunstmatige intelligentie zijn. Soms is klinische informatie foutief geïnterpreteerd en is AI op het verkeerde been gezet. Deze verkeerde interpretaties moeten dus zorgvuldig worden aangepast. Andere ‘fouten’ kunnen aanwijzingen zijn voor een nog onbekende subgroep van prostaatkankers of substructuren in de prostaat. Door het ontbreken van een centraal platform kunnen artsen, AI ontwikkelaars en wetenschappers niet effectief werken aan dit onderzoek.’

Platform voor onderzoek
Met een centraal onderzoeksplatform op het gebied van kunstmatige intelligentie kunnen artsen feedback blijven geven en kunnen onderzoekers nieuwe AI blijven testen en nieuwe inzichten genereren met als doel prostaatkanker nog eerder op te sporen, en nog beter te behandelen. Het Radboudumc kan met uw bijdrage dit AI onderzoeksplatform realiseren en blijven doorgaan met onderzoek.

U kunt financieel bijdragen aan dit onderzoek door een donatie te doen aan het Radboud Oncologie Fonds. Bij vermelding van code ROF1906 zal het geld ondergebracht worden bij het onderzoek naar kunstmatige intelligentie bij het opsporen van prostaatkanker

Informatie

Hoofdonderzoekers: Dr. Chella van der Post, Dr. Philip de Reuver
Mede-onderzoekers: Drs. Tessa de Bitter, drs. Elise de Savornin Lohman,

Het is één van de meest zeldzame vormen van kanker in Nederland: het galblaascarcinoom. Omdat er nauwelijks onderzoek naar galblaaskanker is verricht tasten artsen en onderzoekers in het duister: er is nog geen duidelijke oorzaak gevonden en bovendien geeft de ziekte meestal pas klachten als hij al in een vergevorderd stadium is. De diagnose komt helaas dus vaak (te) laat met een slechte prognose als gevolg: de patiënt heeft dan gemiddeld nog maar vier maanden te leven. ‘Tijd voor verbetering!’

Chirurg in het Radboudumc Philip de Reuver benadrukt het belang van onderzoek naar galblaaskanker: “Goede behandelmethoden kunnen we alleen ontwikkelen als we beter grip krijgen op dit type kanker. Nu opereren we de patiënten, maar de overlevingskans na een operatie is niet groot. We willen met nieuwe behandelingen deze kans vergroten, maar dan is er wel veel meer kennis nodig over galblaaskanker. Momenteel wordt hier nog minimaal onderzoek naar verricht.”

Op zoek naar betere en doelgerichte therapie
Dr. Chella van der Post, Patholoog in het Radboudumc, werkt samen met slimme promovendi om onderzoek te doen naar andere mogelijke behandelingen. Hiervoor zijn ruim 800 galblazen verzameld van patiënten met galblaaskanker: “We zijn al begonnen met het microscopisch bekijken en genetisch onderzoeken van galblaastumoren om deze beter te classificeren. Door de precieze genetische afwijkingen van de tumor in kaart te brengen hopen wij hierin afwijkingen te vinden waarvoor doelgerichte therapieën op de markt zijn. Momenteel hebben wij van twintig patiënten de tumor volledig kunnen analyseren. We zien voorzichtige aanknopingspunten, maar dit is nog te weinig materiaal om betrouwbare resultaten te kunnen krijgen. Daarvoor moeten we meer moleculair onderzoek verrichten waarvoor geld nodig is.’’ Tessa de Bitter, promovendus op de afdeling pathologie, doet samen met van der Post ook onderzoek naar de mogelijke toepassingen van immuuntherapie bij galblaaskankerpatiënten. “Dat staat nog in de kinderschoenen, maar ook daar hopen we in de toekomst grote stappen in te kunnen maken.”

Enige ziekenhuis in Nederland
In Nederland is het Radboudumc het enige ziekenhuis dat gericht onderzoek doet naar galblaaskanker. Het Radboudumc heeft een werkgroep met alle universitaire ziekenhuizen in Nederland opgezet om kennis te delen over galblaaskanker. Elise de Savornin Lohman, ook als promovendus betrokken bij het onderzoek, benadrukt het belang van deze nationale samenwerking. “Patiënten met galblaaskanker verdienen dat er meer kennis en bewustwording komt over de ziekte, en daarvoor is samenwerking zeer belangrijk. Vaak wordt de tumor bijvoorbeeld per toeval ontdekt als er een afwijking aan de galblaas is. Alhoewel er op dat moment nog behandelmogelijkheden zijn zoals een extra operatie of mogelijk chemotherapie, is de kennis hierover vaak gebrekkig en worden patiënten niet doorverwezen naar een specialistisch centrum. Dat heeft aanzienlijke gevolgen: het overgrote deel van de patiënten krijgt hierdoor niet de optimale behandeling en leeft daardoor veel minder lang dan mogelijk zou kunnen zijn. Het doel van dit netwerk is om het galblaascarcinoom onder de aandacht te brengen in Nederland en er zo voor te zorgen dat patiënten op tijd op de juiste plek behandeld worden.”

Verschil met andere landen
Lohman vertelt dat er in andere delen van de wereld een verschil is in aanwezigheid van galblaaskanker. “In Argentinië, Chili en in India zien we dat de ziekte vaker voorkomt dan hier in de Westerse wereld. We onderzoeken het materiaal van patiënten uit die landen, zodat we erachter kunnen komen wat een mogelijke oorzaak kan zijn van galblaaskanker. Deze internationale samenwerking gaat nu goed. Zo bestaat er een vermoeden dat het te maken zou kunnen hebben met hygiëne en levensstijl. Maar daarop moet getest worden. Op de invloed en aanwezigheid van Salmonella-infecties bijvoorbeeld.”

Méér geld, méér onderzoek
Omdat er betere behandelingen voor galblaaskanker nodig zijn, is alle hulp aan het onderzoek welkom! U kunt financieel bijdragen aan dit onderzoek door een donatie te doen aan het Radboud Oncologie Fonds. Bij vermelding van code ROF1803 zal het geld ondergebracht worden bij het onderzoek naar galblaascarcinoom.

Informatie

Hoofdonderzoeker: Dr. Erik van der Heijden
Mede-onderzoekers: Prof. dr. ir. Chris L. de Korte

‘Aan longkanker overlijden de meeste kankerpatiënten, dat moet veranderen!’

‘Nieuw onderzoek moet ervoor zorgen dat we met behulp van de nieuwste technieken de ziekte in een vroeg stadium beter kunnen vaststellen, zodat we meer patiënten kunnen genezen, ‘ vertelt longarts dr. Erik van der Heijden. ‘Uiteindelijk moet dat sterftecijfer omlaag!’

Momenteel komen er steeds vaker per toeval kleine afwijkingen in de longen aan het licht. Dit komt doordat CT-scans van een steeds hogere kwaliteit zijn. Deze afwijkingen lijken in veel gevallen misschien klein en onschuldig, maar kunnen voorlopers of een vroeg stadium van longkanker zijn.

Afwijkingen vaak goedaardig
Als er vermoedens bestaan van kwaadaardige tumoren in de longen, ondergaan patiënten flink wat controles. ‘Gelukkig blijken de meeste afwijkingen goedaardig te zijn: ruim 90%. Dat is heel fijn nieuws voor de patiënt natuurlijk. Wanneer het echter bij een vermoeden blijft, is het voor onderzoekers en artsen tegelijkertijd ook een groot dilemma. Zij zijn dan veelal genoodzaakt om ingrijpende en veeleisende operaties uit te voeren. Als uiteindelijk blijkt dat de tumor toch goedaardig is, is een patiënt wellicht onnodig geopereerd. Het verbeteren en versnellen van opsporingsmethoden via CT-scans is dus erg belangrijk,’legt Van der Heijden uit.

Geen naald meer door de borstkas
Het uiteindelijke doel van het onderzoek is om makkelijker, veiliger en betrouwbaarder een diagnose te kunnen stellen over deze longafwijkingen, zodat patiënten eerder kunnen worden geholpen. Operaties zijn dan wellicht niet meer nodig. Voorheen prikten artsen met een naald door de borstkas om afwijkingen in de longen te bereiken of ze haalden zelfs een heel stuk long chirurgisch weg. Momenteel heeft het Radboudumc tijdelijk nieuwe instrumenten in gebruik. Erik van der Heijden: ‘Het Radboudumc in Nijmegen beschikt als enige in Nederland over navigatieapparatuur om via de natuurlijke toegang van de luchtwegen van de longen zelf deze longafwijkingen diep in de longen te kunnen bereiken. Dit is zowel minder belastend als minder risicovol voor de patiënt, omdat de kans op een klaplong of andere complicaties aanzienlijk kleiner wordt.’

Instrumenten doorontwikkelen
De nieuwe instrumenten die het Radboudumc gebruikt, zijn erg kostbaar en zijn na afronding van de verkenningsfase niet meer beschikbaar. ‘Als blijkt dat deze instrumenten er écht voor zorgen dat wij op CT-scans beter kunnen zien of de afwijkingen kwaadaardig zijn, zullen wij zelf de apparatuur moeten doorontwikkelen. Wij kunnen de gecombineerde instrumenten dan voor langere tijd inzetten. Om deze behandeling in de toekomst te kunnen blijven geven in het Radboudumc en in andere ziekenhuizen in Nederland, is het belangrijk dat wij daarin investeren. En daar is flink wat geld voor nodig.’

Helpt u mee dit onderzoek te financieren?

Dat kan. Klik op de ‘Doneer’-knop of stort via rekeningnummer NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1830

Informatie

Hoofdonderzoeker: Prof. dr. D.M.M. Braat
Mede-onderzoekers: Dr. C.C.M. Beerendonk, prof. dr. ir. J.J.M. van der Hoeven

(On)Vruchtbaarheid speelt een belangrijke rol in de ervaren kwaliteit van leven bij jonge kankeroverlevers. Ze maken zich er grote zorgen over omdat ze weten dat hun vruchtbaarheid beschadigd kan zijn door kanker behandelingen zoals chemotherapie en bestraling. Bij vrouwen kan dit zorgen voor een vervroegde overgang waardoor hun kinderwens niet in vervulling kan gaan. Bij mannen kan al tientallen jaren zaad ingevroren worden, voorafgaand aan hun kankerbehandeling. Bij jonge vrouwen konden we heel lang niets bieden. Inmiddels is daar de laatste jaren veel verandering in gekomen. Tegenwoordig kunnen we eicellen, embryo’s en eierstokweefsel invriezen en bij bestraling op de eierstok kan deze uit het bestralingsveld weggehaald worden. We weten dat vrijwel alle jonge vrouwen met kanker op zijn minst zouden willen horen wat de mogelijkheden zijn om hun vruchtbaarheid te behouden zodat ze zelf kunnen meebeslissen of ze er gebruik van willen maken. In de praktijk is het echter helaas zo dat nog lang niet alle jonge vrouwen met kanker hierover worden geïnformeerd. Dit betekent dat zij na de behandeling van kanker ernstige zorgen hebben over hun vruchtbaarheid en daardoor een verminderde kwaliteit van leven ervaren.

In dit onderzoek willen wij achterhalen waarom nog niet iedere jonge vrouw met kanker geïnformeerd wordt en streven wij ernaar om dit te verbeteren. Eerst willen wij de huidige kwaliteit van zorg rondom het veilig stellen van vruchtbaarheid (fertiliteitspreservatie) voor jonge vrouwen met kanker in kaart brengen. Aan de hand hiervan kunnen wij onderzoeken waar de knelpunten liggen en een strategie ontwikkelen om de kwaliteit van zorg en dus de kwaliteit van leven voor jonge vrouwen na kanker te verbeteren. De huidige kwaliteit van zorg zal worden gemeten in de drie expertisecentra op het gebied van vrouwelijke fertiliteitspreservatie, in één niet expertisecentrum en in de verwijzende klinieken van deze vier ziekenhuizen. De meting zal plaatsvinden via vragenlijsten en dossieronderzoek.

Wat levert het op?

Door middel van de bijdrage van donateurs willen wij onderzoeken waarom nog niet iedere jonge vrouw met kanker geïnformeerd wordt en streven wij ernaar om dit te verbeteren. Het ontwikkelen en het later invoeren van een innovatief, goed onderbouwd, “Kanker en Kinderwens programma” in het Radboudumc en andere Nederlandse ziekenhuizen zal leiden tot een betere kwaliteit van de zorg op het gebied van de fertiliteitspreservatie. Hierdoor zullen vrouwen beter geïnformeerd zijn en zullen meer vrouwen kunnen meebeslissen over hun toekomstige vruchtbaarheid en zich later minder zorgen maken over hun (on)vruchtbaarheid. Dit zal uiteindelijk leiden tot een betere kwaliteit van leven voor jonge vrouwen na kanker.

In onderstaande video geven Ina Beerendonk, gynaecologe, en Ineke Runneboom, ex-kanker patiënte, aan waarom dit onderzoeksproject zo belangrijk is:

 

 

Helpt u mee dit onderzoek te financieren?

Dat kan. Klik op de ‘Doneer’-knop of stort via rekeningnummer NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1836

Informatie

Hoofdonderzoeker: Dr. Harry Dolstra
Mede-onderzoekers: Dr. Anniek van der Waart

Multipel Myeloom is een beenmergkanker die in de meeste patiënten niet genezen kan worden. De meeste therapieën zijn dan ook gericht op het zo veel mogelijk reduceren van de kankercellen. Echter, deze therapieën zijn meestal niet specifiek gericht tegen de kanker en geven veel bijwerkingen. Daarnaast wordt in veel patiënten de kanker vaak ongevoelig voor de behandeling wat leidt tot een gemiddelde overleving van slechts 50% van de patiënten binnen 5 jaar na diagnose. Dit project richt zich op het ontwikkelen van een nieuwe therapie tegen multipel myeloom, welke specifiek de kankercellen met zogenaamde T-cellen zal aanvallen en voor een langdurige bescherming kan zorgen om terugkeer van de kanker te voorkomen.

Ons afweersysteem is erg goed in het aanvallen van lichaamsvreemd materiaal, zoals een bacterie of virus. T-cellen, ook wel de soldaten van ons afweersysteem genoemd, kunnen ook kankercellen zien als lichaamsvreemd en deze aanvallen. Dit maakt T-cellen goede kandidaten voor therapie in kankerpatiënten. Om de T-cel beter te leren welke cellen hij precies moet aanvallen, kunnen we deze genetisch modificeren in het laboratorium. Dit proces zorgt ervoor dat we ze goed trainen.

Expanderen

Daarnaast expanderen we de cellen ook, waardoor we meer cellen (een groter leger) krijgen. Een nadeel van dit trainingsproces is echter dat de cellen ook verouderen. Deze veteranen zijn niet de sterke krachten waarin we de strijd tegen kanker aan willen gaan. Binnen het laboratorium Hematologie hebben we daarom een methode ontwikkeld om deze veroudering tegen te gaan. Wanneer we tijdens de training een specifieke remmer tegen het eiwit Akt toevoegen, treedt er minder veroudering van de T-cellen op en ontwikkelen we een sterkere therapie tegen kanker. Deze cellen zijn fitter.

Remmen van veroudering

Ook hebben we sterke aanwijzingen dat deze voor een langdurige bescherming zouden kunnen zorgen om terugkeer van de kanker te voorkomen. De methode waarin we de veroudering remmen is erg hoopvol en dit project zal zich daarom richten op het ontwikkelen van Akt-geremde T-cellen als therapie voor patiënten met multipel myeloom. Door het combineren van twee verschillende remmers, welke voor een dubbele Akt-remming zullen zorgen, verwachten we een superieur T-celtherapieproduct welke de strijd aan kan gaan met multipel myeloom.

Helpt u mee dit onderzoek te financieren?

Dat kan. Klik op de ‘Doneer‘-knop of stort via rekeningnummer NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1831

© Copyright 2018 - 2024 Radboud Oncologiefonds - Alle rechten voorbehouden | Webdesign & Realisatie door Twin Digital