Informatie

Patiënten met prostaatkanker overlijden doorgaans niet aan de prostaattumor zelf, maar aan de gevolgen van uitzaaiing naar andere organen. Vroeger werden alle patiënten met uitzaaiingen bestempeld als niet meer te genezen. Echter, patiënten met een beperkt aantal lymfeklier-uitzaaiingen kunnen mogelijk toch genezen met complete chirurgisch verwijdering. Nieuwe beeldgeleide chirurgie met radioactieve stof kan zorgen voor een beter perspectief!

 

Uitdaging
De grootste uitdaging is om deze lymfeklieruitzaaiingen te vinden tijdens de operatie, want de lymfeklieren in het bekken zijn vaak moeizaam te vinden.

”Toen ik dit hoorde van een uroloog in het Radboudumc vielen opeens alle puzzelstukjes in elkaar. Vanuit de medische beeldvorming waren wij al bezig met de ontwikkeling van moleculen die zich specifiek hechten aan prostaatkankercellen, en die we zichtbaar kunnen maken met een klein beetje radioactiviteit. Op deze manier zouden we mogelijk in staat zijn om de chirurg tijdens de operatie heel specifiek en nauwkeurig te wijzen naar de lymfeklieruitzaaiingen die verwijderd moeten worden. Ook de hele kleine uitzaaingen”.

dr. Mark Rijpkema


Wereldwijd innovatie
We bundelden onze krachten in het Radboudumc en het CWZ, en startten als een van de eersten in de wereld met een studie naar beeldgeleide chirurgie bij prostaatkankerpatiënten. Voor de operatie krijgen de patiënten een licht radioactieve stof ingespoten die zich vervolgens ophoopt in kankercellen. Tijdens de operatie kan de chirurg met een speciale detector de radioactiviteit, en dus de kankercellen, vinden en vervolgens verwijderen

Begeleiden van de chirurg met real-time tumorvisualisatie

Omdat dit idee een enorme impact kan hebben op de uitkomst van chirurgie, kregen we een start-up subsidie voor een klinisch onderzoeker en zijn we direct van start gegaan. Maar om de studie af te ronden hebben we nog financiering nodig voor de radioactieve stof zelf.

Springplank voor grootschaliger onderzoek 

De eerste resultaten zien er fantastisch uit bij de eerste patienten. Daarom zou het afmaken van deze studie betekenen dat er grotere subsidies aangevraagd kunnen worden voor vervolgstudies om deze innovatieve techniek zo snel mogelijk te implementeren, waardoor naar verwachting de prognose verbetert en de kans op overleving voor prostaatkankerpatiënten toeneemt.

Onderzoeksteam:
Hoofdonderzoeker: dr. Mark Rijpkema
dr. Rik Somford, urology, CWZ
drs. Melline Schilham, medical imaging/urology, Radboudumc
dr. Michiel Sedelaar, urology, Radboudumc 

Helpt u Mark, Rik, Michiel en Melline mee hun onderzoek te realiseren? Dat kan!
Klik op de ‘Doneer nu’-knop.
In actie komen voor dit onderzoek kan ook. Klik dan op ‘Start actie’.

Informatie

Wat als een hersentumor niet te opereren is?
De behandeling van een hersentumor hangt af van verschillende factoren. De soort tumor, de kwaadaardigheid en de graad van de tumor, de locatie van de tumor, de klachten en de lichamelijke en geestelijke conditie van een patiënt. Een behandeling is voor iedereen anders. Om de definitieve diagnose te stellen is een biopsie of grotere operatie meestal nodig. Maar, wat als een hersentumor chirurgisch niet benaderbaar is?

Bestaat er al een nieuwe techniek?
Stereotactisch laser ablatie (SLA) is een nieuwe techniek die gebruikt kan worden voor de behandeling van hersentumoren die met een operatie niet te benaderen zijn. Hierbij wordt laserlicht gebruikt om de tumor te verhitten en hiermee de tumorgroei tegen te gaan. Binnen de EMITT-studiegroep, richten we ons in het onderzoek op veiligheid, haalbaarheid en kosteneffectiviteit van deze techniek voor de behandeling van kwaadaardige hersentumoren (ook wel glioblastomen genoemd).

Het perspectief verbeteren
Patiënten met een niet-operabel glioblastoom hebben een significant slechtere prognose dan patiënten die wel een operatie kunnen ondergaan. Dat maakt onderzoek naar nieuwe behandelingen actueel en noodzakelijk.

Nauwkeurigheid is cruciaal
Eén van de meest belangrijke technische aspecten van laserbehandeling is het nauwkeurig positioneren van de laser fibers. Als dit niet correct gebeurt, kan het leiden tot onvoldoende weghalen van de tumor en meer complicaties. Dit zou het effect van een nieuwe veelbelovende techniek negatief kunnen beïnvloeden. Het doel van deze studie is om de nauwkeurigheid van laserplaatsing uiterst precies te evalueren. Een onmisbare stap in het toetsen van de haalbaarheid van deze nieuwe techniek, omdat onnauwkeurigheid -zoals iedereen zal begrijpen- hele vervelende consequenties kan hebben.

Hoofdonderzoeker: drs. Ilaria Viozzi, afdeling neurochirurgie Radboudumc

Helpt u Illaria en haar team mee haar onderzoek te realiseren?  
Dat kan!

Klik op de ‘Doneer nu’-knop. In actie komen voor het onderzoek van drs. Illaria Viozzi kan ook. Klik dan op ‘Start actie’.

Wilt u liever uw donatie overmaken via ons rekeningnummer? Dat kan via NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF2204

Informatie

Prostaatkanker is de meest voorkomende vorm van kanker onder mannen. In Nederland krijgen jaarlijks meer dan 10.000 mannen de diagnose prostaatkanker en overlijden 2500 mannen aan deze ziekte. Ook in het Radboudumc willen we ons sterk maken voor een beter perspectief voor mannen met prostaatkanker.

Onderzoek 1: De meest effectieve therapie voor iedere patiënt met prostaatkanker 

In dit onderzoek gaan we specifiek op zoek naar patiënten met bepaalde tumor-profielen om hen daadwerkelijk een persoonsgerichte behandeling aan te bieden, vóórdat de standaard therapiemogelijkheden uitgeput zijn. In het Radboudumc is er veel expertise en de mogelijkheid tot het geven van (studie) behandelingen met doelgerichte therapieën, zoals de zogenaamde PARP-remmers en (checkpoint) immunotherapie. We stellen ons tot doel om te bewijzen dat voor deze patiënten moleculaire voorsortering plus een ‘gematchte’ (immuun)therapie veel beter werkt dan de gebruikelijke behandelwijze zonder vroegtijdig DNA-onderzoek. Om de uitkomsten van deze studie van direct nut te laten zijn voor prostaatkankerpatiënten is onze ambitieuze insteek dat we een positief resultaat direct implementeren in de landelijke gezondheidszorg.
Met het geld wat vorig jaar werd ingezameld konden we 80 patiënten de mogelijkheid voor moleculaire diagnostiek aan te bieden tot het einde van 2021. Wij willen daarom het PROMPT project amenderen en uitbreiden tot 600 patiënten (projectduur 3 jaar). Er zijn nog tekorten voor de kosten van de moleculaire diagnostiek. We hopen met de steun van het alle donateurs en actievoerders dit jaar 80 extra patiënten toe te kunnen voegen aan dit onderzoek.

Onderzoek 2: Pionierswerk voor betere behandelingen van blaas- en prostaatkanker

Personaliseren van de behandeling van patienten met urogenitale tumoren middels immuun-fenotypering, het kweken van organoïden en next-generation sequencing (PIONEER)

Sinds enkele jaren is het mogelijk om uit tumorbiopten driedimensionale tumormodellen (organoïden) te kweken in het laboratorium Experimentele Urologie van het Radboudumc. Het vergelijken van het DNA van gekweekte organoïden uit o.a. prostaat- en blaaskankercellen heeft bevestigd dat organoïden zeer lang dezelfde moleculaire fouten bevatten als de oorspronkelijke tumor. Organoïden kunnen vervolgens worden gebruikt voor het breed testen van geneesmiddelen in de kweekfles, wat zeer waardevol kan zijn om te leren voorspellen wat de respons op therapie zal zijn.

Naast de DNA profielen die in kaart worden gebracht in de tumormodellen en biopten, willen we het tumorweefsel wat afgenomen wordt ook gebruiken om de immuuncellen aanwezig in de kanker te karakteriseren. De samenstelling en activatie van immuuncellen in de tumor is namelijk van invloed gebleken op de voortgang van de ziekte en kan mogelijk ook voorspellend zijn voor de respons op een bepaalde therapie, zoals immunotherapie. We verwachten dat dit onderzoek belangrijke nieuwe inzichten kan geven in de relatie tussen tumor en immunologische eigenschappen en de gevoeligheid voor verschillende systemische therapieën.

Het kunnen uitvoeren van dit onderzoek betekent dat we beter kunnen inschatten welke vorm van blaas of prostaatkanker goed zal reageren op een bepaalde therapie. De uitkomsten van deze exploratieve studie dienen als basis voor een nieuwe klinische studie, waarmee de uitkomsten van de tumormodellen worden gekoppeld aan doelgerichte behandelingen voor patiënten met blaas- en prostaatkanker. Voor een patiënt kunnen de resultaten van dit onderzoek leiden tot minder onnodige en niet-effectieve behandelingen, waarmee de kwaliteit van leven zou kunnen verbeteren door onder andere minder blootstelling aan medicijnen en hun bijwerkingen. Bovendien kan de effectiviteit van de behandeling toenemen waarmee betere uitkomsten en genezingskansen worden verkregen!

Hoofdonderzoeker/aanvrager
dr. Niven Mehra

Mede-onderzoekers
prof. dr. Winald Gerritsen
dr. Inge van Oort
prof. dr. Maarten IJzerman
prof. dr. Marjolijn Ligtenberg
prof. dr. Katrien Grunberg
prof. dr. Jack Schalken

Helpt u Niven mee zijn onderzoek te realiseren?
Dat kan. Klik op de ‘Doneer nu‘-knop. In actie komen voor het onderzoek van dr. Niven Mehra kan ook. Klik dan op ‘Start actie’.

 


Symposium Prostaatkanker

Op 22 oktober 2021 vindt het Symposium Prostaatkanker plaats in het Radboudumc. Het thema van de bijeenkomst is: ‘Persoonsgerichte zorg: ­nieuwe ­behandelopties, genetica en biomarkers’. De ­ontwikkelingen in de diagnostiek en ­behandeling van ­prostaatkanker staan gelukkig niet stil. Helaas is niet altijd betrouwbare ­informatie hierover te vinden die ook begrijpelijk is voor ­patiënten. Daarvoor is dit jaarlijks ­terugkerend patient symposium opgezet. Hier staan we volop stil bij nieuwe inzichten in de biologie, diagnostiek en behandeling van prostaatkanker. Verschillende specialisten uit het veld zullen de ­nieuwste ­inzichten belichten. Uiteraard is er ook volop ruimte voor uw inbreng en ­discussie.

Klik hier voor meer informatie of aanmelden

Informatie

Elk jaar krijgen bijna 7000 Nederlanders te horen dat ze blaaskanker hebben: 5400 mannen en 1600 vrouwen. Bij blaaskanker wordt onderscheid gemaakt in twee groepen die anders worden behandeld en ook een andere prognose hebben: blaaskanker die nog niet in de spierlaag is gegroeid én blaaskanker die al wel in de spierlaag van de blaas is gegroeid.

Spierinvasieve blaaskanker (Muscle Invasive Bladder Cancer of MIBC) is een van de weinige soorten kanker waarvoor de prognose al decennia niet is verbeterd. Totale verwijdering van de urineblaas al dan niet met aan de operatie voorafgaande chemotherapie is de belangrijkste behandeloptie. Maar ondanks die ingrijpende behandeling zal meer dan 50% van de patiënten binnen 5 jaar aan de ziekte overlijden. Dit kan en moet beter!

“Misschien doen we wel iets fout bij deze vorm van kanker waarbij al decennia nauwelijks vooruitgang is geboekt. Het is echt hoog tijd dat we dat goed uitzoeken”, aldus Bart Kiemeney

De methode om onderscheid te kunnen maken tussen de twee vormen van blaaskanker is een eerste operatie waarbij de tumor via de plasbuis wordt verwijderd. Die operatie wordt TURT genoemd. De afkorting van Trans Urethrale Resectie van de Tumor). Als daarbij blijkt dat de tumor al in de spierlaag is gegroeid moet dus nog een ingrijpende verdere behandeling volgen. Maar er zijn aanwijzingen dat die eerste operatie een risico met zich mee kan brengen. Als tijdens die operatie tumorcellen in de bloedbaan terecht komen dan zouden deze de oorzaak kunnen zijn van uitzaaiingen die nog niet aantoonbaar zijn op het moment van de tweede operatie waarbij de gehele blaas wordt weggenomen. In dit onderzoek willen we nagaan of er méér tumorcellen in het bloed circuleren net ná zo’n operatie via de plasbuis dan net vóór die operatie. Als dat het geval is dan kunnen we daarna bekijken of een andere manier om spier-ingroei aan te tonen (niet meer met een operatie maar met een MRI) de prognose van patiënten met zo’n tumor verbetert.

Plan van onderzoek
Nieuwe patiënten met een verdenking op blaaskanker zullen met een kijker via de plasbuis worden beoordeeld op de kans op spier-invasieve blaaskanker. Alle patiënten waarbij die kans hoog is zullen om toestemming worden gevraagd om net vóór en net ná de TURT buisjes bloed af te mogen nemen.

In het bloed worden circulerende tumorcellen (CTC’s) gemeten. Bij die patiënten die vóór de TURT geen CTC’s hebben maar na de TURT wel wordt de CTC’s verder onderzocht. In die cellen wordt gezocht of ze karakteristieken hebben waarvan bekend is dat ze uitzaaiing mogelijk maken.

Elke kleine verbetering telt
Als we in staat zijn om aan te tonen dat de TURT leidt tot circulerende tumorcellen en als we daarnaast kunnen laten zien dat die cellen de oorzaak van uitzaaiingen kunnen zijn, dan is de volgende stap om in een grotere studie een alternatieve techniek om spier-ingroei vast te stellen te onderzoeken. Dit zou de standaard urologische praktijk bij blaaskanker, die al tientallen jaren niet is veranderd, volledig kunnen veranderen. En bij een vorm van kanker waarbij zo weinig vooruitgang is geboekt telt elke minimale verbetering!

Onderzoekers:
Prof. Dr. Bart Kiemeney, epidemioloog
Dr. Toine van der Heijden, oncologisch uroloog
Dr. Gerald Verhaegh, moleculair bioloog

Helpt u Bart, Toine en Gerald mee hun onderzoek te realiseren? Dat kan!

Klik op de ‘Doneer nu’-knop. In actie komen voor dit onderzoek kan ook. Klik dan op ‘Start actie’.
Wilt u liever uw donatie overmaken via ons rekeningnummer?
Dat kan via NL34RABO 033 00 00 039 t.n.v. Radboud Fonds inzake Radboud Oncologie Fonds o.v.v. ROF2102

Informatie

Ongeveer 1 miljoen Nederlandse vrouwen nemen jaarlijks deel aan het bevolkingsonderzoek borstkanker. Hierdoor worden veel borstkankers vroeg ontdekt, waardoor minder vrouwen aan borstkanker overlijden. Bevolkingsonderzoek is dus belangrijk, maar nog altijd blijven teveel vrouwen zitten met een onopgemerkte tumor. Zo wordt nog niet goed onderzocht wat de individuele kans is voor een vrouw op borstkanker. Erfelijke kenmerken kunnen deze kans bijvoorbeeld aanzienlijk groter maken. Onderzoekers willen met deze pilot-studie onder andere onderzoek doen naar het DNA van bloedplasma om te kijken of daar sporen van tumoren kunnen worden aangetroffen, zodat borstkanker nóg sneller kan worden opgespoord.

Borstkanker is wereldwijd de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In Nederland wordt elke dag bij 45 vrouwen de diagnose borstkanker gesteld en elke dag overlijden 9 vrouwen aan deze ziekte.

PRISMA-studie
De PRISMA-studie onderzoekt of het bevolkingsonderzoek effectiever en doelmatiger uitgevoerd kan worden door rekening te houden met de individuele kans op borstkanker voor vrouwen. PRISMA gaat op zoek naar het screeningsprogramma met de optimale balans tussen de voor- en nadelen van screening voor de vrouwen die deelnemen. PRISMA is een uniek screeningscohort in Nederland, waarbij antwoorden op vragenlijsten (o.a. risicofactoren) worden verzameld, alsook onbewerkte digitale mammogrammen en biomaterialen (DNA, plasma, serum).

Gebruik van biomarkers
In Nederland krijgen vrouwen tussen de 50 en 75 jaar een uitnodiging voor deelname aan het bevolkingsonderzoek. Er wordt dus alleen rekening gehouden met leeftijd. Maar er komt steeds meer informatie beschikbaar over biologische kenmerken (biomarkers) die iets kunnen zeggen over de aanwezigheid van borstkanker, maar ook andere typen kanker. Bij de start van de PRISMA-studie lag de focus van het biomarkeronderzoek met name op de mogelijke bijdrage aan het voorspellen van het risico op borstkanker. Recente studies suggereren echter dat biomarkers ook gebruikt zouden kunnen worden als screeningstest. Biomarkers in het bloed afkomstig van tumorcellen ergens in het lichaam – zoals celvrij DNA, exosomaal RNA, circulerende serumeiwitten, circulerende tumorcellen en RNA in bloedplaatjes – lijken veelbelovend. Klinische toepassing van veel biomarkers is echter nog niet mogelijk omdat ze vaak alleen onderzocht zijn in kleinere studies met patiënten, zogenaamde proof-of-concept studies. Dit is een belangrijke eerste stap in het onderzoek naar biomarkers. Maar de waarde van deze biomarkers voor screening kan alleen getest en gevalideerd worden in groepen die (nog) geen symptomen van de ziekte hebben. Alleen dan wordt duidelijk of een biomarker in staat is de kans op ziekte goed te voorspellen of de ziekte in een vroege fase te vinden.

Wat onderzoeken we in dit project?
In dit project willen we voor een veelbelovende marker, namelijk tumor-specifieke DNA methylering van het celvrije DNA in het bloedplasma, een pilotstudie uitvoeren bij 50 cases en 50 controles in het PRISMA cohort. In tumorcellen wordt vaak afwijkende DNA methylering gevonden van zogenaamde tumor suppressor genen om ervoor te zorgen dat de tumorcellen ongeremd kunnen blijven delen. De detectie hiervan in bloed wordt tot nu toe met name onderzocht in patiënten met uitgezaaide borstkanker. Gezien het feit dat afwijkende DNA methylering een van de eerst optredende veranderingen in tumorcellen is, biedt dit echter ook perspectief voor de screening.

Wat betekent dit project voor de cliënt/patiënt?
De PRISMA-studie kan een cruciale bijdrage leveren aan het onderzoek naar biomarkers voor het risico op en de vroege ontdekking van borstkanker. De validatie van biomarkers, zoals tumor-specifieke DNA methylering in het bloedplasma, en de mogelijke toepassing hiervan in screening en de klinische praktijk zal hiermee versneld worden, in het voordeel van zowel de algemene populatie als patiënten. Vroege ontdekking van borstkanker kan ervoor zorgen dat er minder invasieve behandeling nodig is bij toekomstige patiënten en bijdragen aan zowel een betere kwaliteit van leven als levensduur voor deze patiënten.

Hoofdonderzoeker: Dr. M.J.M. Broeders
Mede-onderzoekers: Prof. Dr. J. Martens (Erasmus MC), Dr. S. Wilting (Erasmus MC), Dr. E. Lips (NKI/AvL)

Helpt u Mireille mee haar onderzoek te realiseren?
Dat kan!

Klik op de ‘Doneer nu’-knop. In actie komen voor het onderzoek van dr. Mireille Broeders kan ook. Klik dan op ‘Start actie’.

Wilt u liever uw donatie overmaken via ons rekeningnummer? Dat kan via NL34RABO 033 00 00 039 t.n.v. Radboud Fonds inzake Radboud Oncologie Fonds o.v.v. ROF2002

Informatie

Behandelingen van hoofdhalstumoren hebben grote invloed op de levenskwaliteit van patiënten. Veel patiënten ondervinden bijwerkingen van de behandeling, zoals problemen met slikken, met spreken, een droge mond en verminkingen. Vooral ná de behandeling van een hoofdhalstumor begint voor de ruim 10.000 ‘overlevers’ een lastige periode. Aandacht voor terugkeer van de ziekte, evenals voor lichamelijke en geestelijke zorgbehoeften, zijn belangrijk in deze ‘nazorgfase’.

Hoofdhalstumoren staan wereldwijd op de zesde plaats van meest voorkomende tumoren, met in Nederland ongeveer 3.000 nieuwe patiënten per jaar. Gezien de ernstige bijwerkingen van de behandeling zijn niet alleen ervaren medisch specialisten, maar ook gespecialiseerd verpleegkundigen en paramedici nodig voor een goede uitvoering van de nazorg.

Persoonsgerichte nazorg
Hoofdhalstumoren kunnen heel verschillend zijn, bijvoorbeeld door de plek waar de tumor groeit. Bovendien kunnen mensen onderling verschillen in hun behoefte aan nazorg. Maar ondanks de grote verschillen in kans op ziekteterugkeer, behandelbijwerkingen en zorgbehoeften, krijgen alle patiënten met hoofdhalskanker nu dezelfde nazorg: een standaard nacontroleschema van 77 controles in 5 jaar. Dit is vaak een korte controle door de KNO/MKA*-arts, soms afgewisseld met de radiotherapeut.

Wetenschappelijk bewijs voor de huidíge vorm van nazorg is er nauwelijks. Voor een aantal groepen ontbreekt ook bewijs dat de overleving beter is bij routinecontroles dan bij controles naar aanleidíng van klachten van patiënten. Daarnaast past een standaardschema niet meer bij de huidige ideeën over persoonsgerichtheid van zorg.

Gefundeerde keuzes
ln dit project willen we de nazorg gaan veranderen. Voor patiënten met strottenhoofd-, mondkeelholte- of mondholtekanker willen we nazorgschema’s op maat gaan opstellen. Deze zijn aangepast aan de verwachte bijwerkingen en met name aan de kans op terugkeer van de kanker. Om bovendien meer ruimte te geven voor individuele voorkeuren, zal daarnaast een digitale keuzehulp ontwikkeld worden om patiënten nadrukkelijk te betrekken bij de beslíssingen over hun nazorg. Bij een kleine kans op terugkeer van de ziekte zal de ene persoon bijvoorbeeld graag regelmatig de bevestiging krijgen dat alles goed is, terwijl een ander liever niet onnodig vaak naar het ziekenhuis terug wil komen.

Waar draagt u aan bij?
Met uw bijdrage kunnen we onderzoek doen naar welke nazorg de grootste toegevoegde waarde heeft voor verschillende patiëntgroepen en kunnen we een keuzehulp ontwíkkelen die patiënten desgewenst meer regie geeft over hun nazorg. Vervolgens gaan we de nieuwe vorm van nazorg evalueren. Het uiteindelijke doel van dit project is het kunnen leveren van de beste nazorg die optimaal is afgestemd op de individuele patiënt.

De hoofdonderzoeker van dit project is professor H. Marres
De mede-onderzoekers zijn Dr. J. van Tol-Geerdink, Dr. R. Hermens

Helpt u  mee dit onderzoek te realiseren?  
Fantastisch! Klik op de ‘Doneer nu’-knop. In actie komen voor het onderzoek van prof. H. Marres kan ook. Klik dan op ‘Start actie’.

Wilt u liever uw donatie overmaken via ons rekeningnummer? Dat kan via NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1901

*Keel, Neus en Oor-arts/ Mond, Kaak en Aangezichtsarts

-AM-

Informatie

Het folliculair lymfoom is een niet te genezen vorm van lymfeklierkanker die jaarlijks bij 1200 mensen in Nederland wordt vastgesteld. De respons van patiënten op de standaardbehandeling verschillen van patiënt tot patiënt. Ook maakt het uit in welke fase van het ziekteverloop deze behandeling wordt gegeven. Genetische afwijkingen zijn een van de mogelijke oorzaken van deze verschillen. Dr. Michiel van den Brand, patholoog: ‘Door onderzoek te doen naar deze afwijkingen kunnen we in de toekomst werken aan een betere en meer persoonsgerichte behandeling van het folliculair lymfoom.’

Nog veel onduidelijk
De respons op deze standaardbehandeling kan erg verschillen van patiënt tot patiënt. Ook de respons op verschillende vormen van behandeling kan erg wisselen binnen een patiënt gedurende het beloop van de ziekte. Drs. Wendy Stevens, hematoloog: “Op dit moment kunnen we niet goed voorspellen welke patiënt goed zal reageren op welk middel en wat het beste moment is om therapie te starten. Ook de volgorde waarin de verschillende middelen in de loop van de ziekte moeten worden ingezet om een zo lang mogelijk ziektevrij interval te bereiken, is niet bekend.”

Verklaring te vinden in DNA
Genetische afwijkingen vormen de basis voor het ontstaan en de evolutie van een lymfoom, deze afwijkingen kunnen een rol spelen in de respons op therapie. Nieuwe genetische afwijkingen kunnen ook ontstaan als reactie op therapie. In dit project zullen onderzoekers de genetische afwijkingen in de lymfoomcellen van verschillende patiëntengroepen in kaart brengen. De gevonden genetische afwijkingen zullen zij vervolgens bestuderen in relatie tot het ziektebeloop en de reactie op therapie.

Basis voor vervolgonderzoek
De resultaten zullen dienen als basis voor vervolgonderzoek. Drs. Eva Hesius, arts-onderzoeker: “Het uiteindelijke doel is de diagnostiek en therapie van patiënten met folliculair lymfoom te verbeteren door doelgerichte keuzes te maken op basis van profielen van klinische en genetische data. Een beter onderbouwde behandeling op maat zal resulteren in een langere ziektevrije overleving en betere kwaliteit van leven.”

 

‘’Dankzij een prachtige donatie van Stichting Louise Vehmeijer kunnen we het onderzoek starten naar een betere en meer persoonsgerichte behandeling van het folliculair lymfoom.”

 

Informatie

Niet-kleincellig longkanker wordt steeds vaker in een vroeg stadium ontdekt. Goed nieuws, maar ondanks steeds betere operatietechnieken is de 5-jaarsoverleving voor patiënten met een vroeg stadium niet-kleincellig longkanker slechts 63% (stadium I) en 44% (stadium II). Dr. Erik Aarntzen wil kunstmatige intelligentie inzetten om deze overlevingskans te vergroten. 

Opereren geldt nu als standaard gekozen behandeling, maar dit is nog altijd niet voldoende om de overlevingskans te vergroten. Daarom wordt naast een operatie vaak radiotherapie, chemo- of immuuntherapie gegeven.

Gebruik van kunstmatige intelligentie
De keuze van soort behandeling wordt voornamelijk gemaakt op basis van de grootte en plaats van de longkanker, die worden vastgesteld op een CT-scan en PET-scan. Geavanceerde beeldanalysetechnieken die gebruik maken van kunstmatige intelligentie (AI) zijn in staat om veel meer gegevens uit de scans te halen. AI ontdekt ook sneller patronen die door een radioloog niet herkend worden. Met dit project wil dr. Erik Aarntzen de hypothese toetsen dat met behulp van deze geavanceerde technieken beter te voorspellen is óf en wáár de kanker terugkomt. Met deze gegevens zijn artsen in staat om de keuze voor een aanvullende behandeling toe te spitsen op de individuele patiënt.

Wat gebeurt er met de beelden?
De CT-en PET-scans van alle patiënten tussen 2007 en 2016 die in het Radboudumc een operatie voor niet-kleincellig longkanker hebben ondergaan, zullen worden verzameld en geanonimiseerd. Naar schatting betreft dit 500 patiënten. De in het Radboudumc ontwikkelde software voor geavanceerde beeldanalyse zal deze scans opnieuw analyseren en deze resultaten worden vergeleken met de overlevingsgegevens van de patiënten.

Onderzoek op bewaard weefsel
Op een soortgelijke manier zal het bewaarde weefsel van een operatie worden opgevraagd en op een geavanceerde manier worden beoordeeld en onderzocht op de voorspellende waarde voor de overleving van patiënten. Vervolgens zal worden onderzocht in welke mate geavanceerde analyse van CT en PET verband houdt met de analyse van het onderzochte weefsel. Als het project succesvol blijkt, zal dit onderzoek worden voortgezet met een beursaanvraag bij het KWF om dit verder te valideren.

Een student van de Technische Universiteit Eindhoven voert dit project gedurende een jaar onder supervisie uit. Hij of zij maakt gebruik van bestaande beeldanalysetechnieken. Het identificeren, verzamelen, anonimiseren en opslaan van deze grote hoeveelheden data kost veel mankracht en opslagcapaciteit, maar geeft onderzoekers van beeldanalysetechnieken een unieke mogelijkheid om hun technologie in te zetten voor patiëntenzorg.

Hoofdonderzoekers:
Dr. Erk Aarntzen, Radiologie en Nucleaire geneeskunde Radboudumc

Mede-onderzoekers:
Dr. Francesco Ciompi,
Dr. Colin Jacobs,
Dr. Olga Schuurbiers,
Prof.dr. Ad Verhagen.

In samenwerking met:
Dr. Cornelia Schaefer-Prokop, Meander medisch centrum
Dr. Sveta Zinger, Technologische Universiteit Eindhoven.

Helpt u dr. Erik Aarntzen en zijn collega’s mee dit onderzoek te realiseren?
Dat kan!

Klik op de ‘Doneer nu’-knop. In actie komen voor het onderzoek van dr. Erik Aarntzen kan ook. Klik dan op ‘Start actie’.

Wilt u liever uw donatie overmaken via ons rekeningnummer? Dat kan via NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1844.

Informatie

In Nederland krijgen 400 vrouwen per jaar schaamlipkanker (vulvacarcinoom). Dit is een bedreigende vorm van kanker met veel impact op de fysieke, mentale en seksuele kwaliteit van leven van vrouwen. Vulvacarcinoom wordt behandeld met een operatie waarbij de tumor in de schaamstreek wordt verwijderd vaak in combinatie met 1 of meerdere lymfeklieren in de liezen. Hiermee is de kans op overleving na 5 jaar voor de hele patiëntengroep rond de 70%, maar het vrouwelijk lichaam raakt er wel door beschadigd. Dat moet en kan anders vindt dr. Joanne de Hullu.

Ondanks adequate behandeling keert bij ruim 40% van de vrouwen de tumor terug. Om de kans op terugkeer zo klein mogelijk te maken, wordt geadviseerd om de tumor tijdens de operatie ruim te verwijderen met een marge die groter is dan 1 cm. “De vraag is alleen of het hanteren van deze marge echt noodzakelijk is om de kans op terugkeer zo klein mogelijk te maken. Mocht de marge geen invloed hebben op de kans op terugkeer, kunnen ruime marges leiden tot meer schade van belangrijke aangrenzende structuren zoals de anus, clitoris of plasbuis.

Anders signaleren
Verder zijn er aanwijzingen dat de terugkeer van de ziekte ook op een andere manier kan worden aangetoond. De vraag is dus of deze behandeling wel de meest geschikte is,” vertelt De Hullu.

Dr. Joanne de Hullu doet daarom onderzoek naar de meest geschikte behandeling voor schaamlipkanker. Het doel van dit onderzoek is om:

  • te onderzoeken of het daadwerkelijk zo is dat een marge kleiner dan 8 mm leidt tot meer vrouwen waar het vulvacarcinoom plaatselijk terugkeert.
  • te onderzoeken of er andere factoren zijn aan te wijzen (dan de tumorvrije afstand) in het snijvlak die een relatie hebben met het terugkeren van kanker.

Als inderdaad de tumorvrije marge minder belangrijk is, dan hoeven vrouwen minder uitgebreid geopereerd te worden en is daarmee de operatie minder verminkend voor een groot aantal vrouwen. Zo kunnen essentiële structuren zoals anus, clitoris en plasbuis vaker worden behouden wat leidt tot minder morbiditeit.

Daarnaast zouden andere factoren in de snijvlakken kunnen bijdragen aan het herkennen van vrouwen die een verhoogd risico hebben voor het terugkeren van de ziekte, waardoor het verwijderen van een marge groter dan 1 centimeter niet meer nodig is.

Hoofdonderzoekers:
Dr. Joanne de Hullu

Mede-onderzoekers:
Dr. J.M.A. Pijnenborg, gynaecologisch oncoloog
J. Bulten, patholoog

Helpt u dr. Joanne de Hullu mee haar onderzoek te realiseren?
Dat kan!

Klik op de ‘Doneer nu’-knop. In actie komen voor het onderzoek van dr. Joanne de Hullu kan ook. Klik dan op ‘Start actie’.

Wilt u liever uw donatie overmaken via ons rekeningnummer? Dat kan via NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1813.

Informatie

Onderzoek naar kanker leidt steeds vaker tot een grotere overlevingskans en betere behandelingen tegen de ziekte, maar wat als je een zeldzame vorm van kanker hebt? Vaak blijkt dan dat er nog te weinig onderzoek is gedaan, waardoor de overlevingskans fors achterblijft op die van patiënten met veelvoorkomende kankers. Voor patiënten met myxofibrosarcomen is dit niet anders: Prof. dr. Hans de Wilt: “Wij willen amputaties bij patiënten met myxofibrosarcomen voorkomen en het liefst ook echt een therapie vinden die goed aanslaat, ook bij uitgezaaide ziekte.”

Immunotherapie en doelgerichte therapie worden binnen het onderzoek naar kanker gezien als veelbelovende en effectieve manieren om kanker aan te pakken: er worden mooie resultaten behaald door toepassing bij veelvoorkomende vormen van kanker. Dr. Ingrid Desar: “Niet elke vorm van kanker wordt helaas door deze therapieën succesvol aangepakt. Het onderzoek blijft achter bij zeldzame kankers; het is moeilijker om grotere aantallen patiënten te verzamelen en financiering te vinden voor onderzoek. Door meer preklinisch onderzoek te doen naar myxofibrosarcomen willen wij deze zeldzame kankersoort beter begrijpen en nieuwe aanknopingspunten vinden voor doelgerichte therapie.”

Zeldzaam
Myxofibrosarcomen zijn zeldzame tumoren in de weke delen. Meestal ontstaan ze in spier- of bindweefsel van een arm of been. In Nederland zijn er per jaar ongeveer 1000 patiënten met sarcomen. Een myxofibrosarcoom komt nóg minder vaak voor: enkele tientallen gevallen per jaar. Hoewel genezing mogelijk is, komen de tumoren vaak terug. “Als de tumoren lokaal blijven, kunnen ze succesvol worden behandeld met een uitgebreide operatie en bestraling. Maar ondanks deze intensieve behandeling is de kans op terugkeer aanwezig en is het helaas soms nodig om over te gaan tot een amputatie. Daarnaast ontwikkelt 10-40% van de patiënten uitzaaiingen. Als er eenmaal uitzaaiingen zijn, kan de patiënt niet meer genezen en is de overleving ondanks chemotherapie kort: gemiddeld 1,5 jaar,” legt dr. Ingrid Desar uit.

                                    ‘Ook deze patiënten verdienen het om baat te hebben bij onderzoek!’

Moeilijk te herkennen
Als patiënten met myxofibrosarcomen worden geopereerd, volgt vaak een tweede operatie. De Wilt: “Opnieuw opereren is vaak nodig, omdat de chirurg moeite heeft om de grenzen van dit type sarcoom te herkennen door zijn sprieterige groei. Bij een eerste operatie wordt dan een deel van het aangetaste weefsel gemist, waardoor er tumorcellen in het lichaam achterblijven. Meer kennis over myxofibrosarcomen is nodig om dit in de toekomst te voorkomen middels passende voorbehandeling.”

Potentie nieuw onderzoek naar behandeling
Het Radboudumc is een expertisecentrum op het gebied van sarcomen en doet ook specifiek onderzoek naar myxofibrosarcomen. Dr Yvonne Versleijen: “We zien gelukkig dat er in het weinige onderzoek dat naar myxofibrosarcomen gedaan is, specifieke doelwitten voor medicijnen worden gemeld waar we mee kunnen starten. We gaan myxofibrosarcoomweefsels op deze doelwitten en andere onderzoeken. Verder gaan we bestaande data van het IKNL (Integraal Kankercentrum Nederland) analyseren en wordt er aanvullende data toegevoegd uit andere expertisecentra. Uiteindelijk hopen we dat meer inzicht in het natuurlijke gedrag van myxofibrosarcomen en in doelwitten voor doelgerichte of immunotherapie de prognose en kwaliteit van leven voor patiënten met myxofibrosarcomen gaat verbeteren.”

Met uw donatie steunt u met name laboratoriumonderzoek, waarbij onderzoekers in het Radboudumc in myxofibrosarcoomweefsels zoeken naar doelwitten voor therapie. Door dit werk te doen, kunnen onderzoekers kennis vergaren die nodig is om farmaceuten te overtuigen om patiëntenonderzoek te financieren met een van hun nieuwe behandelingen tegen myxofibrosarcomen.

Hoofdonderzoekers:
Dr. Ingrid Desar, prof. Hans de Wilt

Mede-onderzoekers:
Dr. Yvonne Versleijen-Jonkers

Helpt u Ingrid, Hans en Yvonne mee hun onderzoek te realiseren?
Dat kan!

Klik op de ‘Doneer nu’-knop. In actie komen voor het onderzoek van dr. Ingrid Desar en prof. Hans de Wilt kan ook. Klik dan op ‘Start actie’.

Wilt u liever uw donatie overmaken via ons rekeningnummer? Dat kan via NL34RABO 033 00 00 039 o.v.v. ROF1909.

© Copyright 2018 - 2024 Radboud Oncologiefonds - Alle rechten voorbehouden | Webdesign & Realisatie door Twin Digital