Informatie

Onderzoekers

Dr. Erik Aarntzen

Prof.dr. Iris Nagtegaal
Prof.dr. Martin Gotthardt
Prof.dr. Kees van Laarhoven

Onderzoek

Kanker is niet één ziekte, we weten allemaal dat patiënten met dezelfde tumorsoort verschillend reageren op dezelfde behandeling en daarmee ook een verschillende prognose hebben. Ook binnen één patiënt zijn niet alle uitzaaiingen hetzelfde en zelfs binnen één uitzaaiing bestaat er veel ‘heterogeniteit’. In onze strijd tegen kanker heeft dit veel nadelen; er is altijd wel een ’subcloon’ van tumorcellen die beter bestand is tegen een bepaalde behandeling, ontsnapt aan het afweersysteem of die beter in staat is te groeien in bijvoorbeeld een zuurstofarme omgeving. Door de heterogeniteit is kanker zogezegd niet voor één gat te vangen.

Voor artsen en onderzoekers is deze heterogeniteit het grootste struikelblok voor een effectieve behandeling; uiteindelijk sterft een patiënt niet aan alle tumorcellen die wel reageerden op de behandeling, maar juist aan die enkele tumorcellen die niet reageerden en de kans zagen om verder te groeien en verder uit te zaaien.

Recente onderzoeken hebben laten zien dat ‘heterogeniteit’ zowel een rol speelt in mutaties die optreden en daarmee welke ‘subclonen’ er binnen een tumor ontstaan, als in de samenstelling van een tumor in verschillende celtypen. In het merendeel van tumoren bestaat het grootste deel van het gezwel namelijk niet uit kwaadaardige cellen, maar uit verschillende soorten afweercellen, bloedvatcellen en ondersteunde bindweefselcellen.

Alvleesklierkanker (pancreaskopcarcinoom) is bij uitstek een ‘heterogene’ tumor, zowel in het aantal verschillende mutaties als in het aantal verschillende celtypen binnen deze tumorsoort. In het Radboudumc hebben we bij een grote groep patiënten met alvleesklierkanker een PET/CT scan gemaakt voorafgaand aan een Whipple operatie, met als primaire doel het uitsluiten van uitzaaiingen in andere organen die een ingrijpende operatie overbodig zouden maken. Tevens zagen we op deze scans dat er ook veel ‘heterogeniteit’ bestaat in de mate en het patroon waarmee alvleesklierkanker de radioactieve stof 18F‐FDG opneemt. Uit onze data blijkt dat maten van heterogeniteit veel betere voorspellers voor overleving zijn, dan de standaard maten.

Met dit onderzoek willen we nagaan of de ‘heterogeniteit’ zoals we die meten op een PET/CT scan iets zegt over de ‘heterogeniteit’ zoals we die kunnen bepalen voor mutaties of cellulaire samenstelling van alvleesklierkanker. De rol van bepaalde mutaties of de aanwezigheid van afweercellen zijn bekende factoren voor de prognose en een succesvolle behandeling van alvleesklierkanker. Uiteindelijk hopen we met dit onderzoek op een scan al te kunnen voorspellen hoe het biologische gedrag van de alvleesklierkanker in die specifieke patiënt zal zijn en welke behandeling dan voor die patiënt het beste geschikt is zonder hiervoor een operatie te hoeven doen.

Wat is er nodig voor dit onderzoek?

Het correleren van informatie uit PET/CT scans aan de informatie van de patholoog, zoals genmutatie patronen of infiltratie van afweercellen is technisch een grote uitdaging. De eerste methoden hiervoor zijn pas heel recent gepubliceerd en zijn nog volop in ontwikkeling. Binnen het Radboudumc bestaat hiervoor ruime expertise en we realiseren ons allen dat een verbetering alvleesklierkanker prognose alleen maar kan komen uit het doorgronden van de ziekte. Echter voordat we een dergelijk prospectief onderzoek succesvol kunnen uitvoeren met state-of-art technieken en uitkomsten die een grote impact zullen hebben, moet er grondig voorwerk gedaan worden in kleinere studies met materiaal dat al voorhanden is van eerder gescande en behandelde patiënten met alvleesklierkanker.